Cairns
Blijf op de hoogte en volg Wollie
22 Augustus 2015 | Australië, Cairns
Het is ons (gelukkig) wel gelukt een camper te huren van Cairns naar Melbourne. Dit had overigens nog wel wat voeten in de aarde, want wat was een slimme optie voor ons? Aan de ene kant hoor je veel (alleen maar?) verhalen over backpackers die een auto of campervan kopen, maar aan de andere kant wilden wij ‘slechts’ 40 dagen reizen, dus is dat dan wel rendabel? De manager van een van de verhuurbedrijven vertelde ons dat het omslagpunt (tussen huren en kopen) bij zo’n drie maanden ligt, vanwege allerlei bijkomende kosten bij het kopen van een auto. We hoorden van verschillende backpackers dat zij om geld te besparen onverzekerd de weg op gingen (dat mag in Australië). Mede daarom besloten wij om een camper te huren. Volgende keus: Wat voor camper? Ze verhuren hier zo’n beetje alles tussen station wagon en bus als campers, dus hierin is veel keus. Vanzelfsprekend heb je bij een station wagon niet veel faciliteiten (je krijgt nog net een tentje en eenpits kookplaat mee) en bij een full size camper heel veel (keuken, wc, douche, zitgedeelte binnen, bedden etc.). Tijdens onze vakantie in Amerika hadden we een camper uit de laatste categorie gehuurd, luxe ten top dus. Zo uitgebreid hoefde het deze keer niet van ons. We hadden namelijk van Australiërs in Japan gehoord van een nuttige app voor je smartphone: Wikicamps. Deze bevat informatie over allerlei nuttige plekken voor kampeerders. Zo kun je bijvoorbeeld eenvoudig zien waar er gratis openbare toiletten zijn (deze hebben ze vrijwel overal in Australië), zodat je niet per se je eigen wc mee hoeft te dragen. Aan de andere kant wilden we wel graag binnen kunnen zitten en een keukentje met koelkast hebben. Zo kwamen wij bij een Toyota busje uit (voor de geïnteresseerden: model Kuga van Travellers Autobarn) met een verhoogd dakje, waar je ook nog eens gewoon rechtop in kunt staan (Linda dan, Wouter moet een alleen zijn hoofd lichtelijk schuin houden om te staan). Bovendien had dit model een bed zonder voeteneinde, waardoor Wouter er met zijn voeten uit kan hangen. Dit is nodig, want de bedden in dit soort campers zijn niet langer dan 1,85 meter.
Op de eerste dag dat we de camper kregen hebben we het heerlijk rustig aangedaan. Je moet natuurlijk even wennen aan het formaat en gedrag van het voertuig. Bovendien betrof het een handgeschakelde camper en het is erg vreemd om met je linkerhand te schakelen, maar dan wel in de gebruikelijke richting (de 1 linksboven dus). We hebben alleen een botanische tuin bezocht, boodschappen gedaan en vervolgens naar onze eerste accommodatie gegaan. Heerlijk zo’n eerste dag met ons eigen campertje! We wilden graag snorkelen in het Great Barrier Reef. In Cairns is er het meeste aanbod van dergelijke tours, dus het leek ons handig dat meteen in het begin te doen. Linda had echter (weer) last van haar oog gekregen en kon daarom de eerste paar dagen geen lenzen in. We waren bang dat daardoor het snorkelavontuur niet door zou kunnen gaan, dus besloten we eerst het gebied rondom Cairns te gaan verkennen. Zo zijn we bijvoorbeeld naar Cape Tribulation geweest, waar “zee en oerwoud elkaar ontmoeten”. De affiches leken wat overdreven, maar het was zeker mooi om zoveel regenwoud en unieke beestjes (daarover later meer) te zien. Toen we klaar waren met onze ronde was Linda’s oog ook weer hersteld, dus gingen we met een zeilboot mee naar het Great Barrier Reef. Zeilboot is hierbij een relatieve term, want meer dan de zeilen heisen deden ze niet. Het was meer een ondersteuning van de motor. Na 2,5 uur varen waren we eindelijk aangekomen bij ons stukje rif. Tijdens de vaartocht hadden we snorkelinstructies gekregen, dus eenmaal aangekomen deden we onze wetsuits aan en mochten we de wereld onder water bekijken. Het was flink werken om het koraal en de vissen te bekijken, want de zee deed flink zijn best met golven. We hebben veel gekleurde vissen en koraal gezien, maar wij hadden iets meer kleur verwacht (a la Finding Nemo). Maar toch, het was een mooie ervaring, zowel het snorkelen als de boottocht als midden op zee zijn.
Er is ons in de eerste paar dagen al iets opgevallen aan kamperen in Australië: De Australiërs zelf doen het heel graag. Het meerendeel van de mensen die we tegen zijn gekomen kwamen uit het land zelf. En ze lijken zich telkens zeer goed voorbereid te hebben. Ze hebben echt van alles en nog wat bij om meerdere dagen zonder voorzieningen te kunnen overleven. En dat doen ze niet met een camper zoals wij. Nee, de gemiddelde Australiër heeft een ruige 4x4, vaak met een caravan erachter. ‘Vaak’ ja, niet altijd, want sommige hebben een tent op het dak van de auto. We kwamen er al gauw achter waarom er zoveel 4x4’s rondrijden: De steden zijn over het algemeen met elkaar verbonden door middel van een prima weg. Wil je echter, en dat wilden wij :-), wat creatievere routes nemen of naar alternatieve bestemmingen reizen, dan kom je al snel onverharde wegen tegen. Soms betreft het een zandweg, dan weer een gravelweg, vaak met de nodige kuilen. De Australiërs zelf vinden dat het prima mogelijk is met een vaartje van zo’n 70 kilometer per uur over deze wegen te rijden. Wij zijn nog niet overtuigd. Bovendien vindt ons verhuurbedrijf het ook niet zo chill als je deze wegen gebruikt (lees: Ze verbieden het). Hierdoor moeten wij vaak nóg creatievere routes nemen naar onze bestemmingen, als deze er al zijn. We willen graag afsluiten met een quote. Toen we weer eens stonden te praten met een Australiër die onder andere vol trots vertelde hoe groot de benzinetank van zijn Toyota Landcruiser wel niet was, vroeg Wouter hem: “Do you also have a lot of spare parts with you, in case something breaks down?” Vervolgens lachte hij en zei: “I don’t have to, it’s a Toyota!"
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley